Interview: alles over het loopbaandossier

Met ingang van dit schooljaar zijn de leerlingen op het vmbo verplicht om een loopbaandossier op te bouwen. De vijf loopbaancompetenties van Frans Meijers, Marinka Kuijpers en Jantine Bakker worden inmiddels al door veel middelbare scholen ingezet tijdens de begeleiding van hun leerlingen. Nog maar weinig scholen voldoen hiermee echter aan de wettelijke eisen rondom het eindproduct dat hieruit zou moeten komen: het loopbaandossier. Wim Peeters, vmbo-decaan van CSG Comenius, legt uit waarom het loopbaandossier zo belangrijk is, en waar je als decaan op moet letten: “Met het dossier kunnen de leerlingen laten zien dat ze bewust bezig zijn geweest met hun loopbaan. De kennis die ze in het loopbaandossier vergaren ondersteunt hen bij het maken van belangrijke keuzes.” 

De verplichting van het loopbaandossier is onderdeel van de andere vernieuwingen rondom het vmbo. In november 2011 werd het project ‘Vernieuwing beroepsgerichte programma’s in het vmbo’ door voormalig minister Van Bijsterveldt in het leven geroepen. Het resultaat zijn de nieuwe beroepsgericht programma’s die vanaf 1 augustus 2016 met de wet Profielen vmbo in werking treden. Met de nieuwe profielen gaat het vmbo weer beter aansluiten op het mbo. Omdat vmbo-leerlingen al op jonge leeftijd eerst een profiel en daarna een vervolgopleiding kiezen, is het voor hen erg belangrijk om op tijd na te gaan denken over hun eigen loopbaan. Om deze reden is het loopbaandossier op het vmbo verplicht gesteld.

Het loopbaandossier moet de leerlingen helpen om langetermijndoelen na te streven. Volgens Wim zo makkelijk nog niet: “De leerlingen beseffen zelf totaal nog niet wat het nut van het loopbaandossier is. Een doel ver in de toekomst boeit ze helemaal niet! Het loopbaandossier kan daarbij helpen: verschillende kortetermijndoelen werken samen toe naar een langetermijndoel. Op die manier zijn leerlingen bewust bezig met hun loopbaan zonder dat ze het door hebben.” Zo kan inzicht in interesses en talenten bijvoorbeeld helpen bij het kiezen van de juiste vakken, zodat de leerling later gemakkelijk door kan stromen naar de opleiding van zijn/haar keuze. Een sterke focus op kortetermijndoelen brengt wel het gevaar met zich mee dat de leerlingen hun loopbaanontwikkeling over lange termijn uit het oog verliezen. De vertaalslag van korte- naar langetermijndoelen zal met behulp van de mentor, decaan of coach gemaakt moeten worden. Zij kunnen de leerling helpen om het grote plaatje te zien en dit meteen weer om te zetten naar een eerstvolgende keuzeactiviteit.

Om de leerlingen voldoende begeleiding te kunnen bieden, is het volgens Wim belangrijk dat de decaan duidelijk afspraken maakt op school: “Wie doet wat? Het is de verantwoordelijkheid van de school, niet alleen van de decaan, om ervoor te zorgen dat de leerlingen een volledig loopbaandossier op kunnen bouwen. Naar mijn mening moet de opzet en uitvoering van LOB altijd in overleg met de directie uitgezet worden. Het is voor decanen heel lastig om collega’s (de mentoren) aan te sturen. Dit is de rol van de schoolleiding: zij moet aangeven wat er moet gebeuren. Neem je directie mee!”

Hoe meer de leerlingen vastleggen in hun dossier, hoe lastiger het voor decanen wordt om alles zelf in de gaten te blijven houden. Gelukkig hoeft dat ook niet (meer), aldus Wim: “Benadruk dat de verantwoordelijkheid voor het dossier bij de leerling ligt. Uiteindelijk moeten zij aantonen dat ze actief met hun loopbaan bezig zijn geweest. De mentor kan hier goed bij helpen door structuur te bieden, niet teveel variatie. Als decaan zorg je voor de juiste instrumenten die de mentor hierbij kan gebruiken. Je ondersteunt de mentoren bij het voorbereiden van de LOB-lessen en/of –gesprekken.” Wim benadrukt dat dit niet alleen maar ‘leuk’ hoeft te zijn: “Als decaan hoef je echt niet alles tot in detail voor je mentoren klaar te zetten. Dit verwachten ze bij de andere vakken toch ook niet? Ook LOB-lessen vragen om voorbereiding. Maak je mentoren duidelijk dat het helpt als ze de leerlingen uitleggen wat het lesdoel is en hoe dit gehaald gaat worden, net als in een gewone les.”

Dit betekent dat decanen bij het nieuwe loopbaanleren een brug slaan tussen directie, mentoren en leerlingen. De decaan maakt duidelijk wie welke rol heeft, zorgt voor de juiste tools en legt uit hoe hiermee gewerkt kan worden. En waar deze tools dan vandaan moeten komen? Wim (lacht): “Uit DeDecaan.net natuurlijk! In de module Keuzeactiviteiten houden de leerlingen zelf bij welke keuzeactiviteiten ze hebben gedaan. Bij het aanmaken van een nieuwe activiteit wordt ze meteen gevraagd welk doel ze voor ogen hadden, wat ze hebben gedaan, wat ze hebben ontdekt, en wat de volgende stap gaat worden.” Door antwoord te geven op deze vragen bouwen ze een loopbaandossier op dat voldoet aan de eisen in de kern van de examenprogramma’s. Wim: “Naast het maken van eigen keuzeactiviteiten kan de decaan ook activiteiten klaarzetten voor de leerlingen. Op deze manier bepaalt de decaan zelf aan welke competenties er gewerkt moet worden.

Het portfolio kan ook gevuld worden met resultaten uit KeuzeWeb, de lesmethode van DeDecaan.net. Hierin kan de decaan zelf aangeven welke opdrachten er gemaakt moeten worden, kan de decaan zelfgemaakte opdrachten toevoegen, maar staat er ook al een volledige route met opdrachten klaar om gebruikt te worden. Hiermee weet ik zeker dat de leerlingen een volledig loopbaandossier opbouwen: alles komt er perfect in te staan. Wij werken van klas 1 tot en met klas 4 met KeuzeWeb, wat betekent dat de leerlingen aan het einde van klas 4 goed voorbereid met een compleet loopbaandossier doorstromen naar het mbo, waar ze verder kunnen met het ontwikkelen van hun eigen loopbaan.”