Column: Hogere wiskunde

Studiekeuze anno 1994. Mijn decaan sprak ik regelmatig, hij was tenslotte ook mijn wiskundeleraar. Over mijn toekomst hebben we het echter nooit gehad – hoogstens misschien over het feit dat ik die maar beter niet in de wiskunde kon zoeken.

Studiekeuze was no big deal toen. Je ging gewoon studeren waar je goed in was of wat je leuk leek. Voor mij werd het beleidswetenschappen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, een allegaartje van gammawetenschappen. Uitstelgedrag eigenlijk. Na een jaar switchte ik naar filosofie.

Studiekeuze is echt een ding

Tegenwoordig is het keuzeproces – gelukkig – een serieus onderdeel van je schoolcarrière. Je maakt opdrachten en testen om je interesses en talenten te ontdekken. Je praat met je mentor of decaan, met je ouders en je vrienden over je toekomst. Je bezoekt open dagen en je kunt zelfs meelopen of proefstuderen. Studiekeuze is zeg maar echt een ding!

Dat ‘de tijden zijn veranderd’ hoef ik een decaan natuurlijk niet te vertellen. Maar de grootste veranderingen komen nog – en rap ook. Het is maar de vraag of ook scholieren en hun ouders dat al beseffen. Het nieuwe leenstelsel zal studenten in no time veranderen in onderwijsconsumenten: ze kopen onderwijs in van hun eigen – zuurgeleende – geld. En wie betaalt mag eisen stellen. Instellingen zullen moeten strijden om de gunst (en de portemonnee) van de student in spe.

En omgedraaid zullen scholieren onderling moeten strijden voor de beste plekken op hogescholen en universiteiten. Talent is het nieuwe toverwoord. Hoe lang duurt het nog voor John de Mol de tv-rechten voor decentrale selectieprocedures gaat opkopen?

Decentrale selectie

Neem neef Boris. Dit jaar doet hij eindexamen vwo en hij wil geneeskunde gaan studeren. Dus moet hij zijn diploma cum laude halen (om direct te worden geplaatst) of decentraal worden geselecteerd. En dan begint de ellende pas echt! Want de selectieprocedures en -criteria lopen nogal uiteen. Al vragen de meeste instellingen wel om je eindrapport van vwo 5. En meestal is er een toets. Of soms twee (Nijmegen, Utrecht). Sommige kun je van tevoren leren (Groningen, Rotterdam) – de UvA geeft ook een hoorcollege. Leiden heeft de BioMedical Admissions Test, ontwikkeld in Cambridge.

Overige criteria? Je cv, een aanbevelingsbrief van je school, getuigschriften en referenties, een persoonlijke motivatie, een portfolio-opdracht, korte gesprekken, je ervaring in de hulpverlening of gezondheidszorg. En niet alleen verschillen de criteria per instelling, ook het gewicht ervan varieert: bij de ene is de toets primair en is je cv of motivatie voor de twijfelgevallen, bij de andere is het andersom.

Ongelijkheid

Wat kan een gezonde zeventienjarige nou met goed fatsoen op zijn cv zetten? Ik was niet verder gekomen dan aardbeienplukken in de zomervakantie. En wat vertel je in je persoonlijke motivatie? Dat je al doktertje speelde toen je drie was? Dat kan dus niet langer! Wie ambities heeft, moet al tijdens zijn schooltijd een cv opbouwen – een maatschappelijke stage, Cambridge Engels of een extra examenvak.

Hallo ongelijkheid! Want niet iedereen heeft het talent voor al die extraatjes. Voor selecteren op talent is nog best wat te zeggen, maar waar ligt de grens? Neef Boris heeft mazzel. Zijn beide ouders promoveerden in de geneeskunde in Nijmegen, pa werkte nog een tijd aan de VU. Met een paar telefoontjes heeft Boris een rijk gevuld cv en een handvol referenties. Hoe eerlijk is dat?

Ruim baan voor talent, het klinkt mooi op papier. Maar het lijkt erop dat we van het onderwijs een markt maken, om het vervolgens aan de markt over te laten. Zo wordt je studiekeuze straks hogere wiskunde!

Eén ding mag duidelijk zijn: ons werk, maar vooral dat van u, wordt met de dag belangrijker.

Jeroen van Putten
Uitgever DeDecaan.net