Een jaar geleden ben ik voor de derde keer moeder geworden. Wanneer je je pasgeboren baby in je armen sluit, geef je het alle liefde en zorg die je het kan geven. Het enige dat je wenst is dat het warme hoopje in je armen zich veilig en geborgen voelt, en dat het zo gelukkig mogelijk zal zijn. Hoe kan het dan toch zijn dat ouders dat gevoel ergens gedurende de puberteit van hun kind soms kwijtraken? Want er zijn helaas ouders die het belang en het geluk van het kind dan niet meer voorop zetten.
In de media is het de afgelopen tijd vaak aan de orde geweest: ouders die leerkrachten van groep 8 onder druk zetten om een hoger advies voor hun kind los te peuteren. Behalve dat het natuurlijk onbeschoft gedrag is jegens de mede-opvoeders van onze kinderen – die in plaats van een bedreiging aan hun adres, een dikke pluim, een doos chocolade en een bos bloemen verdienen – is het niet in het belang van het kind om een hoger advies te krijgen dan het aankan. Hoe vaak kom ik het op het decanaat niet tegen dat leerlingen in de brugklas havo al stranden en in mavo 2 moeten instromen? In sommige gevallen betekent dit voor het kind zelfs een schoolwissel. Een enorm stressvolle ervaring.
Ik leg de schuld van dit alles bij onze prestatiemaatschappij. Mijns inziens is het een grotere prestatie als je, net als mijn broer, een mbo-opleiding afrondt en vervolgens je eigen restaurants runt, dan dat je goed bent in leren en een universitaire studie afrondt. Mijn broer hield gewoon niet zo van leren, maar won toch alle kookwedstrijden. Mijn kapster is een gelukkiger mens door na de kappersopleiding lekker aan de slag te gaan in de omgebouwde garage van haar huis. Ik word daar op mijn beurt ook gelukkiger van, want door haar loop ik er netjes bij. Wij zijn een kennismaatschappij, maar koppelen kennis onterecht aan het leren uit boeken. We moeten de waarde van de ambachtsmensen meer gaan inzien en kennis uit ervaring meer waarderen.
Deze voorbeelden sluiten aan bij het verhaal dat Marianne Zwagerman op het moment overal verkondigt. Ik vind haar erg ongenuanceerd, maar ben het eens met de kern van haar verhaal; er bestaan geen laagopgeleiden, maar wel praktisch opgeleiden en theoretisch opgeleiden. En zeg nou eens eerlijk: door wie zou jij je auto laten maken? Iemand die erover heeft gelezen of iemand die het in de praktijk heeft geleerd? Ik weet het antwoord wel.
Niet alleen leerlingen zijn er gebaat bij om op het juiste niveau geplaatst te worden, de gehele maatschappij wordt er uiteindelijk beter van. Laten we leerlingen nou eens op hun waarde schatten en hen op de juiste plek plaatsen. En nee, dat is niet het hoogste niveau, zodat ze nog een niveautje lager kunnen als ze het niet redden. Wanneer je keer op keer een onvoldoende krijgt – terwijl je leert voor een voldoende – is chronische demotivatie het logische gevolg. Geef leerlingen in plaats daarvan de mogelijkheid om successen te behalen. Daar groeien ze van.
Het belangrijkste is dat de leerlingen iets doen waar ze blij van worden. Alleen dan ben je echt gemotiveerd en alleen dan kan je er inzet voor tonen. We willen toch dat onze kinderen gelukkig zijn? Als je het zo bekijkt is het dus wèl een verstandige keuze dat jij na het vwo naar het Hout- en meubileringscollege gaat. Nu wordt het vooral bestempeld als “zonde van je capaciteiten.” Niks daarvan. Dat je goed kunt leren, wil niet zeggen dat je maar moet doen wat er van je wordt verwacht. Durven kiezen voor je passie is zo veel stoerder en geeft je uiteindelijk veel meer levensvreugde en succes. Je wordt er een leuker mens door en leukere mensen maken een mooiere maatschappij. Het lijkt een sprookje, maar laat ik nou graag in dit sprookje geloven.
Levina Delahaye is pedagoog en Master of Education. Ze werkt als afdelingsdecaan van de mavo op een grote scholengemeenschap in Brabant. Ze schrijft een column voor DeDecaan.net over wat ze tegenkomt in de dagelijkse praktijk bij het decanaat.